top of page
.TechSpecs.

A6-TAB1..Tegenspeler en VRAG-Tegenspel

VRAG:

Volgordelijk
Repetitief
Ambigu
Gelegenheidsgevend

§ a.- Meer beoordelaarsondersteuning met nieuw ontlokgedrag
  • Leeswijzer:

    • elk van de letters van het acroniem VRAG worden hieronder toegelicht, na benodigde inleiding

    • delen van onderstaande passages, of in elk geval de essentie daarvan, komen ook voor in Menu A6 tab 6 over de historische ontwikkeling van de SAP-M, en wel in § c

  • De eerste versies van de SAPM voor selectie (regimes genoemd) leden aan een euvel dat uit de assessment-literatuur bekend was: de hoge onderlinge samenhang van beoordeelde eigenschappen. Wie goed was, deed alle deel-eigenschappen goed, wie slecht was, deed alles slecht. Voor selectie is dat al niet ideaal, hooguit passabel. Maar het is helemaal niet bevorderlijk voor een ontwikkelplan: als alles met alles samenhangt, waar zit dan echt de zwakke schakel? Je weet met andere woorden niet goed waar te beginnen, en waarop je de -altijd- te schaarse en te beperkte ontwikkelinspanningen moet richten.

  • Uit de beoordelingsliteratuur was bekend, dat beoordelaars in arbeidsproeven eigenlijk stelselmatig cognitief overvoerd zijn. Zo leek het in de SAPM ook te gaan. Het was maar net de vraag wanneer een bepaalde eigenschap voorbij kwam, en dan moest de beoordelaar daar maar net zijn aandacht bij hebben, en voor je het weet ontging de beoordelaar het moment (die was het geval in Regime A, de oervorm van de SAPM), nog afgezien van het feit of de medebeoordelaar niet hetzelfde overkomen was.

  • Er is een aantal maatregelen genomen om de beoordelaars te ondersteunen. 

  • Een van die maatregelen is het verrijken van wat genoemd wordt: "het ontlokgedrag van de tegenspeler". We leggen dat uit. Als je wilt zien of een SAP-M wel of niet over bepaalde routines van sociale compententie beheerst, dan kun je wachten tot ze zich voordoen, maar dan duurt een simulatie misschien veel te lang. Beter is het om te ontlokken, en dat gebeurt dan door een daartoe getrainde tegenspeler (besproken op ►pag. 24 van dit proefschrift (§ 2.10.1.6), zie Tab8).

  • Het tegenspelergedrag dat aanvankelijk werd ontwikkeld voor de Tegenspeler Skill Audit, bleek na toevallige toepassing in training ook heel goed voor laatste doeleinden.

  • Hieronder bespreken elk van de vier letters van VRAG, in volgorde, en we stippen aan wat jij er concreet aan hebt in jouw Skill Audit, en vooral in de training.

    • Blijken zal, dat in de training voor de R, van repetitief, en de A, van ambiguë het meest van nut zijn​

    • De V en G zijn vooral in de Skill Audit van belang, terwijl daar natuurlijk ook de R en de A belangrijk zijn, want ze zijn voor de skill audit ontworpen.

§ b.- VRAG: Volgordelijkheid.van.ontlokking

V

  • Het eerste element dat aan het ontlokgedrag, en eigenlijk aan de hele hoofdinrichting van de simulaties is toegevoegd​, is een volgordelijke ontlokking van invloed-schakels (die vroeger gewoon eigenchappen heetten).

  • Die ontlokking gebeurt in - wat bij invoering- een natuurlijke gespreksvolgorde leek: wee-ach-weg-deal

    • weerstand afbouwen​

    • bezwaren achterhalen

    • bezwaren wegnemen

    • deal maken (heette vroeger anders)

  • Een gesprek van een half uur kreeg zo een aantal segmenten van een minuut of vijf elk, en in dat blok deed de tegenspeler vier tot zes ontlokkingen.

    • Essentieel: een beoordelaar wist dan precies in welk blok die was, en waarop die te letten had: dat zou de cognitieve overvoering moeten reduceren door expliciete focus op een enkele eigenschap.

  • Wat bleek: de beoordelingskwaliteit vloog omhoog (hoofdstukken 4 en 5 van ►proefschrift in TAB 8), en inderdaad was het zo, samen met nog wat maatregelen in het ontlokgedrag (►pag 23 proefschrift, punt 2.10.1.5 in TAB 8), dat de beoordeelde eigenschappen los van elkaar kwamen te staan.

  • Er ontstond met andere woorden, zicht op sterke en zwakke schakels in het gesprek: het resultaat op één schakel hing niet meer samen met het resultaat op een andere - met name in de tijd voorafgaande - schakel!

    • Wat belangrijker nog is voor ontwikkelvragen: je kon nu sterke van zwakke schakels onderscheiden..Je kon de vinger dus met meer zekerheid op de zere plek leggen; dat wat eigenlijk voorheen niet goed lukte. Uit een assessmentrapport is zoveel te halen, dat er altijd wel wat te ontwikkelen viel, maar eigenlijk niet goed empirisch onderbouwd met al die samenhangende eigenschappen. Die onderbouwing kwam er nu wel.

  • Op grond van bovenstaande bijstellingen in het ontlokgedrag kwamen de vier invloed-schakels scherp omlijnd in het vizier, en sindsdien zijn ze zo gebleven.

    • In ► menu A4.(link volgt) wordt uitgebreid verteld waarom die indeling in vier schakels voor jouw training zo handig is. Om kort te gaan: ze geven jouw ontwikkeldoel overzicht, beperking, en in korte tijd richting.

  • In de video skill audit en de tegenspeler skill audit is de volgordelijkheid van -wat nu is gaat heten- de vier invloed-schakels gehandhaafd: zo krijgen de beoordelaar-trainer en jijzelf op een bewezen effectieve en onderscheidende, en bovendien snelle manier meer inzicht in de bouwstenen van jouw sociale competentie.

  • Om kort te gaan: door de volgordelijkheid, krijgen we snel inzicht in welke van jouw vier invloed-schakels we samen de trainingstijd moeten investeren.

→ Toepassing in jouw training van de V van VRAG:

  • Vooral in de tegenspeler skill audit, om de invloed-schakels goed onderscheidbaar te maken, en dus vast te stellen welke versterkingsbehoeftig is.

§ c.- VRAG: Repetitieve.ontlokking

R

  • Het tweede element dat aan het tegenspelergedrag is toegevoegd, is de repetitieve ontlokking.

    • De omschrijving is hier weliswaar kort, omdat alles zo klip en klaar is, maar het trainingsvoordeel van de R is aanzienlijk. We lichten dat toe.​

  • Repetitieve ontlokking betekent dat de tegenspeler binnen een bepaalde invloed-schakel (of vroeger: eigenschap) meerdere malen het trainee-gedrag ontlokt dat onder die schakel valt, zonder dat het gekunsteld overkomt.

  • Repetitieve ontlokking is aanvankelijk uit betrouwbaarheidsoverwegingen ingevoerd. Hoe breder het beeld is waarop een beoordelaar (of in jouw geval straks: de trainer) zich baseert, hoe minder het toeval een rol speelt in het oordeel.

  • In het ontlokgedrag is voor elke schakel zo een acteermethode gemaakt om binnen die schakel tot meerdere ontlokkingen te komen, zonder de "natuurlijkheid" van het gesprek teniet te doen. Laatste is het vakmanschap van de acteur-tegenspeler.

  • Aanvankelijk was dus betrouwbaarheid hier de belangrijkste overweging, maar er bleken ook andere voordelen. Laatsten hebben te maken met wat pas later in de historie van de SAP-M consistentie is gaan heten, of ook: routine.

    • Het laatste voordeel laat zich het beste illusteren aan de invloed-schakel WEE - afbouwen van weerstand​.

    • Als de tegenspeler dat meerdere malen ontlokt (zonder onredelijk te worden, dus zonder de indruk te laten ontstaan dat de trainee denkt "hier is toch geen zalf aan te strijken"), kun je goed bepalen of de trainee na aanvankelijke effectiviteit, toch niet terugvalt in "op de reflexen reageren". Laatste houdt bij het afbouwen van weerstand in, dat men juist in de escalatie mee gaat, in plaats van deëscalerend op te treden. Je kijkt dus of er geen vermoeidheidseffecten optreden in het ingezette gedrag, of dat de reflexmatige manier van reageren uiteindelijk toch niet de overhand krijgt.

    • Voor andere schakels gelden andere overwegingen, maar dit voorbeeld is mutatis mutandis overdraagbaar.

    • Train tot Routine, het Leitmotiv van onze trainingsaanpak, heeft dus bij uitstek baat bij een repetitieve aanpak.

    • Het oefenen, in steeds net wat andere situaties, met herhaalde ontlokkingen, geeft de gelegenheid om invulling aan een schakel te geven op een manier die bij jou past. Past de manier goed bij jou, dan zal de routine gemakkelijker te vinden, en vooral in de praktijk vol te houden zijn.

  • → Toepassing in jouw training van de R van VRAG:

    • In de tegenspeler skill audit: uit betrouwbaarheidsoogpunt.

    • In de training om tot routine te komen, en om de routine te bewijzen.

§ d.- VRAG: geambiguïseerde.ontlokking

A

  • Het ambiguë element dat aan het ontlokgedrag is toegevoegd, heeft te maken met het ontlokken van zowel gewenst als ongewenst gedrag. De tegenspeler zet dus ontlokkers in waarvan we weten dat reactie daarop leidt tot ineffectief gedrag. Tevens zet die ontlokkers in waarvan wij weten dat die leiden tot effectief gedrag. Je kunt zo kijken welke ontlokker de trainee eruit pikt.

    • Voor selectie-doeleinden is hier de redening (technisch gesproken): als je de situatie-sterkte verlaagt, dan komt de ware aard van de kandidaat naar boven, en zo is het vooral gemakkelijker om onderscheid tussen mensen te maken.

      • Hoge situatiesterkte = invloed vanuit de omgeving die maakt dat​ iedereen zich eender gedraagt. Een sterke situatie betekent dus, dat het signaal dat van die situatie uitgaat zo sterk en zo non-ambiguë is, dat iedereen zich identiek gedraagt.

      • Een voorbeeld van een context met hoge situatie-sterkte is een begrafenis, tenminste een naar Nederlandse maatstaven. Daar is het signaal: je bent rustig, je bent niet uitgelaten, je loopt niet hard, je lacht niet, je spreekt met zachte stem. Een begrafenis, in selectietermen gesproken, is dus geen goede context om extraverte mensen te vinden. Eigenlijk zeg je het laatste technisch gesproken niet in de persoonlijkheidsleer. Je zegt wel: de situatiesterkte is op een begrafenis te hoog om verschillen tussen introverten en extraverten vast te stellen, want de situatiesterkte dringt aan op introvert gedrag.

      • Geämbiguiseerd ontlokgedrag moet een situatie als bovenstaande dus tegengaan: geambiguïseerd ontlokgedrag verlaagt de situatiesterkte.

    • Nu zou je kunnen zeggen: prima, voor selectie-doeleinden begrijp ik dat ambiguë ontlokgedrag wel, maar voor training?​

    • Voor de training is de situatie niet eens zo heel anders: je zou kunnen zeggen dat met het geambiguïseerde ontlokgedrag wij jou blootstellen aan twee soorten situatiedruk die in de praktijk voorkomen. Een die je aanzet tot effectief gedrag, en een tot ineffectief gedrag. Je leert de ene dan negeren en de andere uitbuiten. Hoe banaal dat ook klinkt, de receptieve kant van sociale competentie is net zo belangrijk als de productieve.

    • In de Tegenspeler Skill Audit bekijken we dus met geämbigusieerd ontlokgedrag welke signalen je ontgaan, welke je bewust negeert of uitbuit, en welke je ten onrechte aangrijpt als basis voor jouw reactie. Als de trainer-beoordelaar ziet dat jij een voorkeur hebt om op bepaalde signalen wel, of juist niet te reageren, dan kan de trainer daarmee later de tegenspeler instrueren, en maatgemaakte oefensituaties inrichten.

    • Eigenlijk is het zo, dat met het ontdekken van tweeledig ontlokgedrag, er een ontlok-vehikel is ontstaan, dat je met allerlei soorten, tegengestelde ontlokkers kunt vullen. Zo versnellen wij jouw leerproces. 

    • En ja inderdaad, dit ontlokgedrag vergt wel wat van de tegenspeler!

  • → Toepassing in jouw training van de A van VRAG:

    • In de tegenspeler skill audit: kijken welke signalen je ontgaan, welke je bewust negeert of uitbuit, en of je reactie op de "uitgekozen" signalen effectief is.

    • In de training is het een vehikel om te vullen met tegengestelde signalen, die helpen het herkennen of negeren van effectieve en ineffectieve triggers te automatiseren, om routine op te bouwen dus.

§ e.- VRAG: Gelegenheidsgevende ontlokking

G

  • Gelegeheidsgeving is eigenlijk een meer algemene leidraad, dan een gemakkelijk te isoleren ontloktechniek. Het betekent dat je alles in het werk stelt, zodat iemand inderdaad kan reageren.

  • Banaal voorbeeld: niet altijd aan het woord zijn, zodat iemand ook tijd heeft er tussen te komen. Het komt erop neer dat je gesprekspauzes inlast, vooral in sociale simulaties.

  • Meer in het algemeen geldt voor arbeidsproeven, en simulaties, zoals ook in jouw training, dat je goed nadenkt of het gedrag dat je wilt beoordelen ook inderdaad vertoond kan worden. Neem het voorbeeld van een leerling metselaar die in de praktijk geobserveerd moet worden, maar als dit moet gebeuren is er net vorstverlet. De dooi zet weer in als de periode van beschikbaarheid voorbij is, en zo hebben we niets gezien.

    • Dat je niet voldoende van iemand ziet, is het grootste euvel in observatiemethoden.

    • We hebben het hier niet zo zeer over het verlagen van de situatiesterkte, zoals we hierboven bespraken. Situatiesterkte gaat erover hoe>je op een situatie reageert, afgezien van het feit dat je überhaupt kan reageren.

  • Nog een voorbeeld: veel trainees willen oefenen met een dominant personage, en de tegenspeler speelt laatste dan. De verleiding is dan groot om alleen maar aan het woord te zijn, dat is een hele gemakkelijke vorm om dominant te zijn. Echter, van de trainee zie je dan iets anders dan: die voegt zich in het dominante gedrag. Tja, waar draait een dergelijke simulatie dan nog om. De tegenspeler moet dus nadenken hoe hij dit dominante gedrag toch gelegenheidsgevend invult.​

→ Toepassing in jouw training van de G van VRAG:

  • In de tegenspeler skill audit: stiltes laten vallen om de trainee te laten reageren.

  • In de training: idem, en voor de tegenspeler: nadenken hoe je vooral de lastige gedragssoorten neerzet zonder al te dominant te zijn, want dat ontneemt alle reactieruimte aan de trainee.

bottom of page